Sinds enkele jaren moeten consumenten die geld willen lenen voor een woning eigen geld inbrengen. Banken willen namelijk extra zekerheid inbouwen zodat ze, als de looptijd van de hypotheek is verstreken, het geleende geld terug krijgen inclusief de rente. Daarom moeten consumenten, die op zoek zijn naar een woning en daarvoor aankloppen bij de bank voor een financiering, eigen geld inbrengen. Leners tonen daarmee aan dat ze met geld kunnen omgaan. Maar hoeveel geld moet u eigenlijk inbrengen zodat u geld kan lenen voor een woning? En als uw inbreng zeer beperkt is, kunt u dan überhaupt wel lenen?



Voorbeeld uit de praktijk:

Henk en Ingrid huren nu een woning maar gaan op zoek naar een koophuis. Echter hebben ze de laatste tijd nogal veel onkosten gehad en is het ze daarom niet gelukt om te sparen. Ze kunnen wel eigen geld inbrengen maar waarschijnlijk is dit onvoldoende. Kunnen ze wel een woonlening afsluiten?

Hoeveel procent kunnen Henk en Ingrid lenen van het totaalbedrag?

Tegenwoordig moet u als huizenkoper de meeste bijkomende kosten betalen uit eigen portemonnee. Voorheen kon men de kosten voor de notaris, de registratierechten en andere kosten in de hypotheek laten opnemen. Vandaag de dag gaat de bank er vanuit dat u dit zelf betaald. Des te duurder uw toekomstige woning, des te hoger uw eigen inbreng moet zijn. Hoeveel geld Henk en Ingrid in dit voorbeeld kunnen lenen is dus mede afhankelijk van de bijkomende kosten en hoeveel geld ze bijeen hebben gespaard. Banken hanteren meestal deze norm om te bepalen hoeveel procent consumenten kunnen lenen van het aankoopbedrag:



80% van het aankoopbedrag lenen

Vrijwel alle banken in België hanteren deze norm om te bepalen hoeveel procent consumenten kunnen lenen van het aankoopbedrag: het aankoopbedrag en daar 80% van. Dat betekent dat u 20% zelf moet bijleggen. Voor een doorsnee rijtjeswoning moet u dus al gauw denken aan enkele tientallen duizenden euro’s eigen inbreng.